ANALYSE EXITSTRATEGIE: DE LIJNEN MET HET FRONT MOETEN KORTER
De coronacrisis leidt al maanden tot spanning tussen de Nationale Veiligheidsraad en de lokale burgemeesters. Betere samenwerking wordt belangrijk als de epidemie opnieuw zou opflakkeren. Didier Detollenaere, waarnemend gouverneur van Oost-Vlaanderen, schrapt op vraag van minister Pieter De Crem het burgemeesterbesluit van Jan Vermeulen dat inwoners in Deinze zou verplichten om mondmaskers te dragen in supermarkten en superettes. Het maakt opnieuw moeizame samenwerking tussen de Veiligheidsraad enerzijds en de lokale besturen anderzijds duidelijk, met de gouverneurs die tussen twee vuren komen te zitten. Burgemeesters en schepenen zijn het eerste aanspreekpunt voor bezorgde of vertwijfelde burgers. Maar in de huidige federale fase kampen de lokale bestuurders met een dubbele frustratie.
Ten eerste is het een kwalijke gewoonte om het ministerieel besluit dat nieuwe nationale verstrengingen of versoepelingen uitvaardigt erg laat te publiceren, waardoor gemeenten te lang blindvaren. Zoals deze week toen dinsdag pas duidelijk werd hoe kermissen en trouwfeesten vanaf woensdag moesten worden georganiseerd. ‘Dat is er compleet over’, reageerde Nathalie Debast, woordvoerster van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Eerder al had de late richtlijn over doe-het-zelfzaken tot gevolg dat de Aalsterse burgemeester Christoph D’Haese dan maar zelf wilde beslissen welke zaken in aanmerking kwamen voor een vervroegde opening.
De tweede frustratie gaat over de slagkracht van de burgemeesters die tijdens de federale fase van het crisisbeheer kleiner is. Paradoxaal waren het net de burgemeesters die begin maart aandrongen op meer federale stroomlijning. Toen er op 10 maart een federaal advies kwam om evenementen van meer dan duizend aanwezigen te annuleren, vonden verschillende burgemeesters dat ze op die manier onterecht opgezadeld werden met het vuile werk. Het resultaat, vreesde Antwerps burgemeester Bart De Wever zou ‘chaos’ zijn. Op 12 maart werd dan effectief overgegaan tot de federale fase en startte het nationaal lamleggen van de samenleving, te beginnen met de sluiting van onder meer cafés en scholen. Maar die aanpak offerde dus een meer lokale, fijnmazige aanpak op, wat opnieuw tot lokaal gemor leidde. Zo stoorde het Oostends burgemeester Bart Tommelein dat de tweedeverblijvers aan de kust niet sneller weer welkom waren. De Wever wilde dan weer niet dat zijn politiekorps mensen zou bekeuren die basketten of op een bankje rustten – twee zaken die in april verboden waren. De regels waren volgens de Antwerpse burgemeester niet op maat van een grootstad waar mensen geen tuinen hebben en ‘vaak echt in een kot leven’. En nu is er dus de mondmaskerverplichting. Geraardsbergen overwoog ze maar voerde ze niet in, Deinze werd teruggefloten, maar in sommige Brusselse gemeenten is ze wel nog van kracht.
Toch is die lokale differentiatie de weg voorwaarts. Volgens Debast komen in de fase van de exit de burgemeesters opnieuw meer aan zet. Ze stelt dat het uiteindelijk de lokale besturen zijn die het best weten hoe de kermis in hun gemeente opgezet wordt of welke evenementen wanneer best kunnen plaatsvinden. Het verhoogt de nood tot meer en beter overleg. ‘Niemand is gebaat bij een dagelijkse rel tussen ministers en burgemeesters. Maar er moet meer naar hen geluisterd worden.’ VVSG stelt voor dat de lokale besturen voortaan vertegenwoordigd zijn binnen de Veiligheidsraad. Want nu we stilaan de laatste stap zetten uit die nationale lockdown, is de consensus dat die niet meer voor herhaling vatbaar is. Een nieuwe opflakkering van de epidemie moet veel efficiënter in de kiem gesmoord worden.
De botte bijl moet een fijne scalpel worden met gedegen testing en contactonderzoek, iets wat tot nu nog te veel mank loopt (DS 30 juni). Tegelijk moet er een gericht afschakelplan komen dat in theorie ‘lokale lockdowns’ moet toelaten van scholen, bedrijven, straten, wijken of zelfs gemeenten (DS 26 juni). Er is momenteel overleg over die draaiboeken tussen alle betrokken niveaus – een huzarenstukje in de Belgische context. ‘Het zal een geoliede aanpak vergen, lokaal, Vlaams en federaal,’ waarschuwt Debast. Momenteel zit er nog te veel zand in die machine om vlot te draaien.
Bron: De Standaard 2 juli 2020