Kansarme gezinnen vinden minder vaak kinderopvang dan gegoede gezinnen

Medewerkers van de Gentse en Leuvens universiteit Gent en Leuven onderzochten waar er al kinderopvang is en waar extra plaatsen gecreëerd worden. Ze constateerden dat er meer opvanglocaties zijn in rijkere dan in arme wijken en gemeenten. 

De vicieuze cirkel is bekend: als je als jonge ouder wil werken heb je opvang nodig voor je kind. Maar in armere wijken en gemeenten zijn er minder plaatsen beschikbaar en dus ook minder kans om een opleiding te volgen of aan het werk te gaan. Je kind mist dan ook nog eens de bewezen positieve invloed op taalontwikkeling van een crèche. Als er extra plaatsen gecreëerd worden, dan is dat ook vooral op plaatsen waar al kinderopvang bestond. Daarbij bestaat een verband met de wijze van subsidiëring die zekerheid biedt voor zeer korte termijn (één jaar) en niet op langere termijn.

Het klopt dus niet dat het een persoonlijke keuze is van kansarmen en mensen met een migratie-achtergrond om hun kind niet naar de opvang te sturen. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat de onvervulde behoefte aan kinderopvang net heel groot is bij kansarmen.

Volgens Michel Vandenbroecke van de UGent is er sprake van een vicieuze cirkel. "Als je lange wachtlijsten hebt en je krijgt een aanbieding van de VDAB dan kan je moeilijk zeggen, o wacht eens even, ik zal binnen een jaar komen werken. Als je langer moet wachten op een plaats dan is het effect voor mensen die een vaste job hebben dat ze langer ouderschapsverlof nemen. Terwijl mensen met kwetsbaarder profiel dan een job of opleiding moeten laten schieten."

Bron: VRTNWS 30 september 2019