'Meer dan 600.000 mensen in Vlaanderen hebben geen werk en zijn er ook niet naar op zoek'
De Vlaamse regering wil 80 procent van de Vlamingen aan de slag krijgen, maar gaat dat lukken? De Minister-president noemt het zijn belangrijkste doelstelling: Op de eerste pagina’s van het regeerakkoord staat dat 'De Vlaamse regering alles op alles zal zetten om de werkzaamheidsgraad op te trekken naar 80 procent. Zo zullen we aansluiten bij de top van Europa. We willen de volgende jaren 120.000 Vlamingen extra aan een job helpen.' Die ambitie werd recent nog onderstreept toen de regering er een ontwerpakkoord met de vakbonden en werkgevers over sloot. Is het realistisch?
De werkzaamheidsgraad in Vlaanderen is thans 76 procent. Dat betekent dat 76 op de 100 Vlamingen tussen de 20 en de 64 jaar werken. In Wallonië is dat 64 procent, in Brussel 62 procent.
In Europa is Vlaanderen slechts een goede middenmoter. In Duitsland en Nederland ligt de werkzaamheidsgraad op 80 procent. Om daarbij aan te sluiten, wil de regering 120.000 mensen extra aan het werk krijgen. Maar daarmee stijgt de werkzaamheidsgraad tegen 2024 slechts tot 78 procent en haalt Vlaanderen dus zijn eigen doelstelling niet. Steunpunt Werk (KU Leuven) berekende vorig jaar dat om die 80 procent te bereiken, veeleer 200.000 extra mensen gevonden moeten worden. Toen al was duidelijk dat een werkzaamheidsgraad van 80 procent tegen 2024 niet realistisch is.
Het is niet simpel om in een krimpende arbeidsmarkt al die extra arbeidskrachten te mobiliseren. Onder de werklozen vinden we ze lang niet allemaal, want de werkloosheidsgraad ligt in Vlaanderen met 2,5 procent historisch laag (Wallonië 5 procent en Brussel 9 procent). Volgens Stijn Baert arbeidsmarktexpert (UGent) zijn we nog maar goed halfweg om 80 procent werkzaamheid te halen zelfs als we élke Vlaamse werkzoekende aan een job helpen. Daarom zullen vooral de 'inactieven' - zij die geen werk hebben en er ook niet naar op zoek zijn - aan een baan moeten worden geholpen. Vlaanderen telt 21,5 procent inactieven, 822.000 mensen, (Wallonië 31 procent en Brussel 29 procent). Binnen Europa scoort Vlaanderen op dat vlak middelmatig. Daar zitten inclusief pakweg 200.000 studenten tussen de 20 en de 24 jaar, die we niet meteen hoeven te activeren. Dan zijn er dus nog meer dan 600.000 mensen in Vlaanderen die geen werk hebben en er ook niet naar op zoek zijn. Een ontluisterend cijfer. De regering gebruikt het rapport van Steunpunt Werk over waar in Vlaanderen de voornaamste arbeidsreserve zit en richt zich op een groep van 360.000 inactieven in Vlaanderen. Ze wil de grote groep van 140.000 huisvrouwen (van wie 60.000 jongere vrouwen, vaak met migratieachtergrond), de 130.000 mensen die langdurig ziek zijn en leven van een ziekte-uitkering, de 56.000 jongeren tussen de 15 en de 24 jaar die geen diploma hebben en de 38.000 leefloners efficiënter naar de arbeidsmarkt leiden. Dat gaat niet vanzelf. Om de werkzaamheidsgraad op te trekken, moet de toegang richting ziekteverzekering en pensioen strenger worden bewaakt. Dat is een federale bevoegdheid, en zolang er geen volwaardige regering is, gebeurt er niets. En ook bij een nieuwe regering hangt de voortgang af van welke partijen in de coalitie zitten. De Vlaamse regering kan intussen investeren in onderwijs, mobiliteit, kinderopvang enzovoort, want ook dat helpt meer mensen aan een baan. Zelfs al haalt Vlaanderen die werkzaamheidsgraad van 80 procent nog niet, dan blijft ernaar streven belangrijk. Er moeten meer mensen aan het werk, want dat leidt tot meer belastinginkomsten en minder sociale uitgaven. Een hogere werkzaamheidsgraad is essentieel om de vergrijzing betaalbaar en onze welvaart in stand te houden. De Vlaamse regering wil zich daar blijkbaar, samen met de werkgevers en werknemers, voor inspannen. Of een toekomstige federale regering dat ook wil doen, is hoogst onzeker. Gezien de percentages werkenden, werklozen en inactieven in Wallonië en Brussel zouden zeker zij er nochtans ook hun voordeel mee kunnen doen.
Bron: Ewald Pironet in Knack 26 februari 2020