Meer jongeren en minder ouderen in armoede
Meer jongeren en minder ouderen in armoede
Volgens recente armoedecijfers van de FOD Sociale Zekerheid is het aantal ouderen in blijvende armoede over de laatste tien jaren zowat gehalveerd terwijl de armoede onder jongeren bijna is verdubbeld. Dat komt door het optrekken van de minimumuitkeringen voor ouderen en door het hogere aantal vrouwen dat aan het werk is. Daardoor is het aantal gepensioneerden in aanhoudende armoede onder 9 procent gezakt.
De Antwerpse armoede-expert Ive Marx heeft daarom kritiek op de verkiezingsbeloften van sommige partijen om de pensioenen te verhogen naar 1.500 euro per maand.
Bij de groep jongeren tot 18 jaar is het tegenovergestelde aan de orde. Sinds 2015 is er een flinke groei van de jongeren die ondanks de economisch betere jaren in blijvende armoede leven.
Het tijdelijk arm zijn bij jongeren (als de situatie op één moment wordt gemeten) blijft wel vrij stabiel. Afhankelijk van de leeftijdsgroep loopt ongeveer 20 tot 25 procent van alle kinderen risico op armoede of sociale uitsluiting. De armoede groeit vooral bij laaggeschoolde gezinnen, gezinnen zonder werk of gezinnen die huren. De armoedegraad bij mensen met een migratieachtergrond is in België het grootst van alle EU-landen. Het resultaat: een stabiel armoedecijfer met tegengestelde evoluties.
De onderzoekers vragen ook aandacht voor de afnemende doelmatigheid van de sociale uitkeringen voor de actieve bevolking. Het lukt steeds minder om personen op actieve leeftijd boven de armoedegrens te tillen, terwijl de doelmatigheid van de pensioenen is toegenomen.
De armoede bij gepensioneerden is momenteel niet meer hoger dan bij de jongere bevolking.
Vergeleken met de buurlanden lopen de gepensioneerden nog altijd een hoger armoederisico. Dat betekent dus dat er nog voldoende uitdagingen zijn.
Bron: De Standaard 6 mei 2019