Meer leefloners aan het werk door gemeenten
Meer leefloners aan het werk door gemeenten
Minister van Werk Philippe Muyters heeft op vragen uit het parlement laten weten dat er in 2018 meer dan 8.500 trajecten, tegenover 4851 in 2017, bij de OCMW’s liepen om leefloners aan het werk te zetten. Een opvallend goed resultaat van het instrument tijdelijk werkervaringstraject (TWE) dat sinds 2017 bestaat. TWE is bedoeld om het OCMW zijn leefloon-cliënten te stimuleren om aan de slag te gaan en om te investeren in de competenties van mensen met behulp van een tijdelijke werkervaring via een stage of een opleiding. De trajecten mogen maximaal twee jaren duren en moeten de leefloner voldoende werkervaring opleveren om daarna door te stromen naar een vaste baan. Leefloners ontvangen voor het werk dat ze verrichten een loon van het OCMW, dat grotendeels door Vlaanderen wordt gefinancierd. In de situatie dat de leefloon-cliënt in de private sector werkt kan het OCMW het loon gedeeltelijk terugvragen van dat bedrijf.
Uit de door de minister vrijgegeven cijfers blijkt verder nog dat er een groot verschil bestaat tussen de aantallen trajecten in de provincies. Antwerpen registreerde in 2018 4131 trajecten – dat is bijna 50 procent van alle trajecten - gevolgd door de provincie Oost-Vlaanderen met 1707.
In het artikel in Knack wordt gesuggereerd dat hier vooral het verschil in de politieke aansturing een rol speelt. Ook wordt voorgesteld dat gemeenten, VDAB en het Rizw meer de handen ineen moeten slaan om de verkokering op dit terrein te kunnen opheffen. En wellicht zouden gemeenten en OCMW’s meer bij elkaar in de keuken moeten kijken om elkaar te inspireren het goede voorbeeld te volgen om de TWE op eigen lokale wijze te kunnen invoeren.
Lees ook: Ik versus de wereld: hoe overleven Vlaamse jongeren met een leefloon?
Lees ook: Automatisering op de arbeidsmarkt: het verschil tussen een toplaag en de rest wordt groter.
Bron: Knack 28 februari 2019